Preek van ds J.W.Tunderman

gehouden te Helpman

op 29 September 1938

22 : 2

Schriftlezing:

Openbaring 11 : 15 - 19

De zevende engel
15En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.
16En de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten, wierpen zich met hun gezicht ter aarde en aanbaden God,
17en zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent.
18En de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden.
19En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
(Herziene Statenvertaling, 2010)

Psalm 29

Tekstlezing:

Openbaring 11

: 19 19En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van Zijn verbond werd zichtbaar in Zijn tempel. En er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, een aardbeving en grote hagel.
(Herziene Statenvertaling, 2010)

111 : 3 en 5
123 : 1
59 : 10

Openbaring 11 : 19
Helpman
29-9-1938
Donderdag

Gebed voor behoud van de vrede

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

De Classis 's-Gravenhage, daartoe door de Generale Synode aangewezen, heeft ons verzocht u deze avond samen te roepen in een bijzondere kerkdienst. De Kerkenraad heeft besloten aan die oproep gehoor te geven. En zo zijn wij dan samengekomen om met elkaar het aangezicht van de HEERE te zoeken.

Maar vooraf zullen we luisteren naar het Woord van God, opdat wij straks in ons gebed niet kwalijk zullen bidden, want wie kwalijk bidt, die ontvangt niet. Wij zullen luisteren naar het Woord van God, opdat we straks mogen bidden het gebed der rechtvaardigen, dat veel vermag. Daarom zijn we samengekomen om naar Gods Woord te horen.

Ik ben niet geroepen om met u de toestand van ons werelddeel te bespreken, om het u donker voor te schilderen of om u te wijzen op de lichtplekken. Ik ben ook niet geroepen om onze stemmingen en gedachten, onze vrees en aanvankelijke hoop onder woorden te brengen. Wij gaan ons niet bezighouden met wat de laatste dagen zich heeft afgespeeld of wat de eerste dagen zullen brengen.

De kerk moet ook vanavond een profetisch woord spreken in de nood van de wereld. Wij zijn heel benauwd voor de dingen om ons heen. Maar we mogen al deze dingen zien in het perspectief van de grote toekomst van onzen Heere Jezus Christus. Wij zien het Nieuwe Jeruzalem dwars door de wolken heen. En nu staat al wat ons overkomen kan in het licht en de glans van Gods komende Koninkrijk.

Wij zien op de aanstaande verlossing en nu mogen we weten, dat al wat ligt tussen dit ogenblik en het punt des tijds, waarin alles zal veranderd worden niets anders is dan het grote werk van Gods verlossing. Wij staan niet voor een eindeloze wijdte van duizend mogelijkheden, maar we weten van die éne weg van God. Wij weten van de uitkomst van onze wandeling en omdat we van die uitkomst weten, mogen we van vrees voor de toekomst niet verteerd worden.

Wanneer we dan straks de handen omhoog heffen, dan mag in ons hart niet zijn een slingering tussen hoop en vrees, maar dan moet ons hart vast op de HEERE staan, opdat we mogen bidden met een hart, dat in de HEERE gerust is.

Gods Woord spreekt ons deze avond van

Gods trouw in de Ark van het Verbond

en we horen

hoe die ark straks gezien zal worden
en hoe zij nu bewaard wordt in de hemel.

Johannes heeft in de voorgaande hoofdstukken verteld hoe er zeven zegels door het Lam werden geopend. Telkens als er een zegel werd geopend zag hij wat in het laatst der dagen (dat is de tijd tussen Pinksteren en de Wederkomst) geschieden moet. En dan lezen we in de eerste woorden van hoofdstuk 8: En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er een stilzwijgen in de hemel, van ongeveer een half uur.

Dat half uur stilzwijgen is het half uur van Gods lankmoedigheid. Het einde van alle dingen is wel nabij, maar het kan toch nog niet komen. God spaart nog de wereld, totdat de laatste uitverkorenen zijn toegebracht. De wereld krijgt een half uur tijd om zich te bekeren, een half uur, dat is een halve wereldtijd, de helft van de eeuwen van de aarde.

De hemel zwijgt een halve wereldtijd. God grijpt in, maar laat het op aarde begaan. En als God dan niet ingrijpt, dan verzwaart zich de nood van de gemeente op aarde. Dan gaan de gelovigen roepen: waarom, o God, houdt Gij u doof? En als zo dan de gemeente roept tot God, dan worden die gebeden niet veracht. Want dan lezen we in het vervolg van hoofdstuk 8, dat een engel de gebeden der heiligen neemt in een gouden wierookvat om die te leggen op het gouden altaar voor de troon.

En als dan de gebeden van de heiligen vol zijn voor God en de gemeente volhoudt tot het einde ook met dat gebed om de komst van Gods Koninkrijk, dan gaan op het gebed van de gemeente zeven engelen blazen op de bazuinen.

Oordeel op oordeel wordt dan over de aarde uitgegoten. Het ene wee is weggegaan, zie het andere zal nog komen. Die oordelen komen dus op het gebed van de kerk. Als de gemeente bidt: o God, houdt u niet doof, Uw Koninkrijk kome, dan gaat God spreken, omdat Zijn volk het vraagt en dan dondert de stem van de Heeren over de wateren en dan beeft de aarde.

Zo is er in het laatst der dagen een stilzwijgen van de hemel, dat moeilijk te verdragen is en een spreken van God, waarbij het hart van de inwoners van de aarde smelt van vrees. En als dan de zevende engel heeft gebazuind dan komt het einde, want dan zijn er bliksemstralen en stemmen en donderslagen en een grote aardbeving.

En de tempel van God in de hemel is geopend geworden en de ark van Zijn Verbond is gezien in Zijn tempel. De ark van Gods verbond wordt gezien in een geopende hemel. In het Oude testament lezen we wat die Ark te betekenen had. In die Ark werden eenmaal gelegd de tafels van de Wet met de wetsrollen. Daar lag het Woord van Gods wil, daar lag opgetekend de heilige eis van de HEERE.

Daarom ging van die Ark ook dit getuigenis uit: vervloekt is iedereen, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek van de Wet om dat te doen. Daarom sprak die Ark van het oordeel van God over alle ongerechtigheid van de mensen.

Maar nu was die Ark niet alleen gegeven om Israël te doen beven voor de eis van de wet. Uit die Ark kwam wel de stem van de wet Gods. Maar boven die Ark was toch gelegd het verzoendeksel met de cherubijnen. Telkens zondigde Israël tegen die wet in de Ark. Telkens was er een afwijken van achter de HEERE, een rebelleren tegen Zijn wil.

En dan kwam over land en volk, over arbeid en gezin, ja over de kinderen en de zuigelingen het oordeel van die God, Die tussen de cherubim woont. Maar als Israël dan belijdenis van zonden deed en zich bekeerde tot God, dan mocht het toch weer met vreugde aan het verzoendeksel denken.

In de ark was de wet, maar boven de ark het verzoendeksel, waar elk jaar door de Hogepriester op de grote Verzoendag het bloed werd gesprenkeld, het bloed van het lam dat heen wees naar het bloed dat eenmaal zou vergoten worden op Golgotha tot verzoening van al onze zonden. Uit die ark kwam de stem van Gods wet, maar boven die ark sprak de genade. En daarom was die ark een getuigenis van Gods heilige eis over Zijn volk, maar ook een getuigenis van Gods trouw over Zijn ootmoedig volk, dat in boete en berouw zich bekeerde tot de HEERE. Die ark was de ark van Gods verbond.

Bij die ark kon Israël het uithouden voor het aangezicht van de HEERE als een schuldig en zondig volk, dat telkens de HEERE vertoornde door zijn zonden en dan weer genade vond om dat bloed van de verzoening. En daarom werd in die Ark ook gelegd het kruikje met manna als een teken van Gods bewarende trouw over Zijn murmurerend volk in de woestijn. Dat was de ark van het Verbond, de ark van Gods trouw en Gods werk, de ark waarin alles was samengevat op symbolische wijze wat God wilde zijn voor Zijn volk, een kort begrip van de ware religie.

En nu ziet Johannes hoe op de jongste dag, als gehoord worden de laatste stemmen en de laatste donderslagen en gezien worden de laatste bliksems en de laatste aardbevingen, dat de hemel wordt geopend. Johannes ziet daar in het binnenste heiligdom. Altijd was die hemel gesloten geweest.

Eerst had de hemel gezwegen. En toen had de kerk geroepen: hoe lang nog, o God. Houdt u niet doof. En toen had de hemel gesproken. Zware wolken hadden donderslagen gegeven en de bliksems van God schoten naar de aarde.

Maar nu ziet Johannes wat achter dat zwijgen van een halve wereldtijd en achter dat spreken in donderslagen verborgen was geweest. De wolken worden weggescheurd en de hemel gaat open en daar staat de ark van Gods trouw over Zijn volk.

Vandaag is de hemel gesloten. En al de moeiten van de aarde worden door de hemel gewerkt, nu eens in stilzwijgen en dan weer in donderslagen en stemmen. Maar straks gaat die hemel open en dan zien we wat de oorsprong is geweest van alles wat op aarde is geschied in lange tijden van stilzwijgen daarboven en hevige donderslagen in nijpende ogenblikken.

Straks zullen we zien, dat dat alles is uitgegaan van de Ark van Gods trouw. En dan zullen we zien met onze ogen, wat we nu belijden in het geloof:

't Is trouw al wat Hij ooit beval,
het staat op recht en waarheid pal,
als op onwrikbre steunpilaren.

Er mag in het laatste der dagen veel op aarde geschieden. Maar wat er ook geschiedt, daarboven in de hemel is de ark van het Verbond, daar is God, Die Zijn wet heeft gegeven voor de aarde en Die daarom in Zijn heiligheid ontsteekt over alle zonde en ongerechtigheid. Daar boven woont die God, Die gerichten op de aarde houdt. Maar daarboven is ook ingedragen het bloed van het Nieuwe Testament, het bloed van onze Heere Jezus Christus.

Daarboven is de God der ere, Die over de aarde dondert met Zijn stem, maar Die in Zijn Zoon een verzoend Vader is en de trouwe God van de beloften. En daarom wordt daarboven ook bewaard het manna, dat verborgen is. Dat alles zal gezien worden op de jongste dag. In heel dat wereldbewegen en wereldberoeren werkt de God van de trouw. Dat zal de uitkomst van onze wandeling zijn. Want die uitkomst is voor ons weggelegd in de toekomst van Jezus Christus.

En nu staat alles wat hier op aarde geschiedt in de tijd, dat zwijgen van de hemel een half uur lang en dat spreken van God in de gerichten, alles in perspectivische lijn gericht op die opening van de hemel.

En dit is onze troost vandaag en onze vastheid in de gebeden, dat wij in onze harten verzekerd mogen zijn van de trouw van God over Zijn volk. Want die Ark die straks gezien zal worden door de kerk, die wordt nu voor ons bewaard in de hemel. Wij zien die ark nu niet, maar met de hand op de Schriften mogen wij nu in het geloof belijden: ik ben verzekerd, dat U, o God, daarboven bent als de God van de trouw en dat U tussen de cherubim woont om door stilzwijgen en sprekende stemmen Uw volk te leiden tot op dat punt van de tijd, waarin de hemel wordt opgerold als een gordijn en wij met eigen ogen zullen zien de ark van Uw trouw.

Vandaag is er een gesloten hemel boven de gemeente op aarde. En onder die gesloten hemel hebben wij onze strijd. Soms is er een stilzwijgen van die gesloten hemel. Dan laat de hemel de aarde maar begaan. Dan is het alsof de stem van de verdrukten de hemel niet raakt, alsof er geen opmerken is bij God, alsof Hij niet ziet en weet, dat Zijn recht wordt vertreden en Zijn Naam wordt ontheiligd en Zijn kerk wordt vervolgd.

En dan gaat het geroep omhoog uit de gevangenissen en de concentratiekampen en uit vele harten voor wie het zwijgen van de hemel te veel is: Doe mij recht, o God en twist Gij mijn twistzaak. En dan hoort men op aarde nog wel van ontwikkeling en vooruitgang en van uitbouw en opbouw en arbeid, maar niet van een punt des tijds, niet van een ingrijpen van God, niet van een beslechting van de twistzaak van Gods volk.

Dan is er een benauwing in dat stilzwijgen van de hemel. En dan kan dat zo niet blijven. Want dan getuigt de kerk op aarde onder een stilzwijgende hemel van de God der gerechtigheid, zoals we dat lezen in het eerste stuk van dit hoofdstuk.

En dan gaat God spreken met de stem van Zijn gerichten, want dan wordt op het gebed van de kerk het water in bloed veranderd als op Mozes' bede en dan houdt de regen op en wordt de aarde geslagen als in de dagen van Elia. En dan gaat de HEERE spreken in Zijn oordelen en de twistzaak van Zijn volk zich aantrekken in bliksems en donderslagen.

Zo heeft de kerk een strijd op aarde en deze strijd is zwaar om dat zware zwijgen van God in de twistzaak van Zijn volk en om dat zware spreken in oordeel en gericht. Maar hoe zwaar het dan ook worden mag en hoe ook het hart van de mensen versmelten mag van vrees, Gods volk houdt vast in het geloof, dat daarboven de ark van Gods trouw staat opgesteld, die ark die we nu niet zien, die we straks zullen aanschouwen.

En als dan de paniek om oorlog of ramp in de harten geslagen is en de aarde beeft, omdat de HEERE spreekt, dan mogen de gelovigen de rust van het geloof bewaren, want dan slaan ze niet van schrik en vrees de handen ineen, maar dan roepen de ambtsdragers van de kerk de gemeente bijeen en dan stellen we ons voor het aangezicht van de Heere en dan fluisteren wij o God, wat bent U geweldig in Uw spreken. Dan heffen wij onze harten omhoog waar Christus is, zittende ter rechterhand van Zijn hemelse Vader en dan stellen wij ons voor de Ark van Gods Verbond.

En als dan de gemeente tot God komt met haar gebed, dan spreekt die ark van het heilige recht van de HEERE. Als Gods stem over de aarde gaat, dan bezoekt Hij daarin ook de zonden van Zijn volk, dan treft en tuchtigt Hij ons. En dan moeten wij onze schuld en zonden belijden en ons verootmoedigen voor de HEERE en onze onwaardigheid erkennen, ons kleingeloof en onze geringe kennis van Zijn Woord en wil, onze ontrouw en onze zwakheid.

Wij mogen tot God komen, maar als Zijn verootmoedigd volk. Wij mogen onze begeerten met bidden en smeken bekend maken bij God, maar we moeten ons voor Hem vernederen. Maar dan mogen wij ook weten, dat het grote Verzoendag voor Gods volk is geweest op die dag van Golgotha, toen het bloed werd gestort en ons werd geopend in Jezus Christus een geopende toegang tot de troon der genade.

En dan mogen wij, bedekt met dat bloed als Gods priesterlijk volk tot Hem komen met ons gebed om de vrede. Dan mogen wij pleiten voor deze aarde, zoals Abraham gepleit heeft voor Sodom en Gomorra, dat God die steden toch niet zou verdelgen om die tien rechtvaardigen die daar misschien nog zouden over zijn. Zo mogen wij bidden.

En dan is het geen wanhoopsschreeuw die van de gemeente omhoog gaat, dan is het geen moedeloos zuchten dat zich uit ons hart losmaakt. Maar dan treden wij voor het aangezicht van God in het geloof, dat boven al die bewegingen om ons heen daar boven is de ark van Gods trouw.

God heeft gezwegen. Hij was lankmoedig en scheen Zich de twistzaak van Zijn volk niet aan te trekken. Maar daar boven stond de Ark van Gods trouw. En toen heeft God gesproken. De wereld schudt van die stem van de HEERE. Alle vastheden wankelden. Maar de Ark van de HEERE bleef onwankelbaar. De ark van de HEERE werd bewaard in de hemel.

Die Ark bleef spreken van Gods recht over de aarde en van Zijn genade in Christus Jezus. Maar als we dan ons oog omhoog heffen, dan gaat uit die Ark de stem van dat manna dat verborgen is, het getuigenis van Gods sparende en onderhoudende barmhartigheid. Er is een Verbond der genade over Gods kerk en daarom en daarom alleen is er nu nog hoop voor de wereld en de volkeren.

En nu hebben we de ruimte gevonden om te bidden. Nu kunnen we ons met ons gebed scharen in het gebed van Gods ganse gemeente van alle eeuwen. Nu kunnen we roepen tot de God van de trouw, omdat Hij in Zijn Woord ons zegt, Wie Hij gisteren en vandaag is geweest en morgen zijn zal, wat Hij doet en wat we van Hem geloven mogen.

Het is geen vertoon dat wij hier vanavond bidden. Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel. Elia bad een gebed, toen de droogte het land verschroeide, en de regen kwam. Wij weten niet of God vrede geven zal of dat Hij de oorlogsmachten zal wenken en de aarde bedekt zal worden met bloed.

Maar wij bidden in het vertrouwen, dat Hij in de hemel hoort naar ons roepen. Wij smeken tot de God der trouw. En dat mogen we vasthouden ook als we morgen weer aan de arbeid zijn en wij weer horen wat er in de wereld geschiedt.

De hemel is gesloten. Maar boven de wolken staat de ark van Gods trouw. En wat ons ook overkomen zou al was het een nieuwe wereldoorlog, wij mogen alles zien in het perspectief van de grote toekomst van de Heere Jezus Christus.

Door de wolken hebben wij het uitzicht op het Nieuwe Jeruzalem. Daarom kunnen we straks rustig bidden en rustig naar huis gaan, rustig in het geloof:

God zal Zijn waarheid nimmer krenken,
maar eeuwig Zijn Verbond gedenken.

Amen