Preek door ds. J.W.Tunderman
gehouden te Helpman
op 28 Mei 1939


Ps 45 : 1

Ps. 86 : 6

 

Psalm 96

1  Zingt de Here een nieuw lied, zingt de Here, gij ganse aarde.

2  Zingt de Here, prijst zijn naam, boodschapt zijn heil van dag tot dag.

3  Vertelt onder de volken zijn heerlijkheid, onder alle natien zijn wonderen.

4  Want de Here is groot en zeer te prijzen, geducht is Hij boven alle goden;

5  want alle goden der volken zijn afgoden, maar de Here heeft de hemel gemaakt;

6  majesteit en luister zijn voor zijn aangezicht, sterkte en glorie in zijn heiligdom.

7  Geeft de Here, gij geslachten der volken, geeft de Here heerlijkheid en sterkte.

8  Geeft de Here de heerlijkheid van zijn naam, brengt offer en komt in zijn voorhoven.

9  Buigt u neder voor de Here in heilige feestdos, beef voor zijn aangezicht, gij ganse aarde.

10  Zegt onder de volken: De Here is Koning, vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt; Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.

11  De hemel verheuge zich, de aarde juiche, de zee bruise en haar volheid,

12  het veld en al wat daarop is, verblijde zich; dan zullen alle bomen des wouds jubelen

13  voor de Here, want Hij komt, want Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in zijn trouw.

 

Handelingen 2:1-4

1  En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen.

2  En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren;

3  en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen;

4  en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.

 

Gez. 23 : 1, 2 en 3

Ps. 68 : 14

 

 

 

Helpman 26-5-39

 

PINKSTEREN 1939

 

 

Gemeente van onze Here Jezus Christus,

 

Wij leven in een wereld waarin God Zich niet

meer openbaart door tekenen en wonderen.

 

De mensen leven en werken, ze doen goed en

ze doen kwaad, ze worden geboren en ze sterven en

het is alsof God Zich van al deze dingen niets

aantrekt.

 

De wereld loopt te hoop tegen het Evangelie,

de gemeente wordt hier bedreigd en daar tegengesproken,

maar de hemel wordt niet gescheurd en de

engelen laten zich niet zien.

  

Wie gelooft, dat God Zich aan deze wereld heeft

verbonden, moet zich daarover verbazen. God laat

alles maar gaan en Hij doet Zijn stem niet horen

en laat Zijn sterke arm niet zien.

 

In de tijd van het Oude Testament heeft God Zich

in geweldige wonderen geopenbaard. Daar lezen we

van wonder na wonder. En telkens stonden de profeten

op de staten van Jeruzalem en voor de troon

van de koningen en zij brachten de boodschap: Ik heb

de HERE zien zitten op Zijn troon.

 

God greep toen telkens in in het leven van de mensen

en volkeren. Hij leidde het leven met eigen

hand. Hij had de bewegingen van de mensen onder de

teugel. Hij stortte koningen van de tronen en richtte

de gebogenen op door Zijn krachtige en uitgestrekte

arm en Hij zond profeten met Zijn woorden

in de mond: alzo heeft de HERE gesproken.

 

En nu gaat eeuw na eeuw voorbij. Het is vandaag

als honderd jaar geleden. De mensenwereld is

veranderd, het gelaat van de aarde is vernieuwd, de

mensen hebben gejaagd en gezocht, gearbeid en

gebouwd, verwoest en vernield. Het gist en het

kookt onder de mensen. En de geweldigen staan

op om de geschiedenis te dwingen. Maar te vergeefs

zoekt u een duidelijke manifestatie van de vinger van

God in het beleven van de mensen. En u hoort Zijn

stem niet als eenmaal Israël op de Sinai.

 

Hij heeft Zich verborgen in de hemel en de aarde

ziet Zijn kracht en majesteit niet. En de stemmen


gaan op voor het oor van de gemeente: waar is God,

Die gij verwacht?

 

Dat is armoede en gemis, zegt ons ongelovig

hart en dan gaat het ons drijven en jagen om toch

te begeren naar het zichtbare en hoorbare van

de oude bedeling, naar tekenen en wonderen en

stemmen uit de hemel en engelen op aarde, naar

profeten, die de HERE op Zijn troon gezien hebben

en naar zichtbare manifestaties van Gods ingrijpen

in het leven van de wereld.

 

Waar deze schijnbare armoede is de rijkdom van

de volheid van de Geestesbedeling.

 

Wij leven in de bedeling, waarin de Geest het

van de wereld winnen zal niet door geweldige wonderen

en tekenen, niet door opzienbarende gebeurtenissen

en schokkende feiten maar door het loutere

Woord, verkondigd door de stem van zwakke mensen,

door het Woord, ontdaan van alles wat indruk maken kan.

 

Door dat Woord zal de Geest alle bewegingen

van de vijanden breken en volkeren op de knieën brengen

voor Jezus Christus, door het Woord alleen.

 

En dat is nu het dagelijks ingrijpen van God in de

wereld. Dit is Zijn vinger op iedere bladzijde van de

historie. Het zwakke mensenwoord is

vervuld door de kracht van de Geest en werd uitverkoren

om het instrument van Zijn werkingen te zijn.

 

Dit is het wonder van de Pinksteruitstorting,

het wonder dat nog elke dag werkt in de wereld:

het mensenwoord wordt nog dagelijks onteigend aan

het rijk van de Satan om vervuld te worden met de

alles-overwinnende kracht van de Geest.

 

En in die werking van de Geest is God ons nabij,

elke dag en in iedere eeuw, omdat Hij het leven

door de Geest onderwerpt aan het Woord, dat door

de kracht van de Geest gesproken en gedragen wordt.

 

Wij willen nu deze morgen de heerlijkheid van de

Geest zien in de macht van de Geest over het

mensenwoord. Wij horen nu,

 

Dat de triomf van het Loutere Woord mogelijk gemaakt

is door de uitstorting van de Heilige Geest


en we horen achtereenvolgens

 

hoe de Geest komt onder de tekenen van storm en vuur,

hoe Hij de Kerk vervult en

hoe Hij terstond mensenstemmen het Woord van God doet spreken.

 

Wij horen dus in de eerste plaats, hoe de Geest

komt onder de tekenen van stormwind en vuurvlammen.

 

Wij lezen in het eerste vers, dat de apostelen

allen eendrachtig bijeen waren en het Pinksterfeest,

 

Wij moeten hier letten op het woord eendrachtig.

Daarin komt de betekenis van het Pinksterfeest

reeds tot uitdrukking. Er staat in het oorspronkelijk

eigenlijk: zij waren tot hetzelfde doel bijeen.

 

Met deze woorden is dus niet een zekere eendrachtige

stemming in de harten van de apostelen aangeduid,

niet een zeker gevoel van saamhorigheid. Ik ontken

natuurlijk niet, dat deze gevoelens de harten

van de apostelen hebben vervuld. Maar het staat hier

niet.

 

Wij lezen hier, dat ze allen tot eenzelfde

doel bijeen waren. Zij waren bijeen in de gespannen

verwachting, dat Christus Zijn beloften vervullen

zou.

 

Dit is niet de eenheid van de kerk, dat wij alle

verschillen als iets bijkomstigs zien en ons terugtrekken

en een algemene waarheid, waarover allen

het eens zijn. Dat is een eenheid die wel hoog geloofd

wordt ook in onze dagen, maar geen stand houdt

omdat ze niets te betekenen heeft.

 

Maar dit is de ware eenheid van de kerk, die de

stormen kan doorstaan, dat wij allen met ons ganse

hart ons spannen op de vervulling van Gods beloften,

dat wij Gods ganse leven zetten op het Woord, dat

we met één hart en één ziel Christus erkennen in

Zijn hoogheid en majesteit.

 

De Apostelen waren bijeen tot eenzelfde doel. Zij

verwachtten de Trooster, Die beloofd was door

Christus. Zij moesten de wereld in, het Evangelie

verkondigen, uitroepen op de straten van de steden,

dat Christus heeft overwonnen door Zijn dood en

opstanding.


 

Zij wisten, dat ze met hun stem de Naam van God

moesten prediken over de aarde. En nu wachten ze

te Jeruzalem, opdat de Geest zou komen om hun woord

te vervullen met Zijn kracht.


Zij verwachten daar de Geest, Die op Christus

rust. Hij heeft die Geest voor hen verworven en

staande in de Paaszaal heeft Hij die Geest op

hen geblazen. Dat was een belofte van de Pinksteruitstorting.

Zij hebben daar de Koning zien staan

in Zijn kracht en Hij blies op hen van Zijn Geest.

 

Het is de Geest van Christus, die zij verwachten,

de Geest, Die nu als een stroom over hen zal worden

uitgestort, Die nu in volheid ook op hen zal rusten

opdat ze niets meer zullen zijn dan dienaren van het

Woord van Jezus Christus, opdat nu voortaan in

de adem uit hun mond Zijn Woord zal hoorbaar zijn

in de wereld.

 

De Pinksteruitstorting heeft een veel bredere

betekenis dan dat de kerk werd toegerust om te

spreken van Christus. Je kunt dat niet met één

greep omvatten. Maar dit is toch het eerste: de

apostelen moesten worden toegerust en getuigen van

Christus te zijn, om Zijn sprekers te zijn op aarde.

 

Pinksteren is in de eerste plaats het feest van

het Woord, van het Woord vervuld door de kracht van

de Geest, van het Woord in Zijn wereldoverwinnende

kracht, neerwerpend alles wat Zich verheft tegen

de heerlijkheid van Christus, van het Woord dat

vijanden op de knieën brengt en een worstelende

wereld bedwingt en vermeestert om te buigen voor

de verheerlijkte Christus in de hemel.

 

Want de Geest, Die daar wordt uitgestort, is de

Geest. Die op Christus rust, Die gekomen is om van

Christus te getuigen, Die niet van Zichzelf spreekt

maar uit de schatten van Christus de kerk zal verheerlijken.

 

En dan blaast Christus in de hemel. En dan geschiedt

er plotseling in Jeruzalem een geluid als

een stormwind en die vervult het gehele huis waar

zij zaten.

 

En dan worden van hen gezien verdeelde tongen

als van vuur en het zit op een ieder van hen.

 

De Geest komt onder de tekenen van stormwind en

vuurvlammen.

 

U moet niet vragen dat ik u deze tekenen precies

verklaren zal. Hier is het wonder, dat u


van verre tasten kunt, maar niet omvatten. Er was

een geluid als van een stormwind en zij zagen tongen

als van vuur.

 

In deze tekenen openbaart Zich de Geest in Zijn

onwederstandelijke kracht.

 

Storm en vuur zijn onweerstaanbaar.

 

Er is geen mens, die de stormen keren kan.

 

Al gaan tienduizend mensenhanden omhoog en

al zet de wereld al haar macht en kracht er tegen

in, de storm raast voort. De wind blaast waarheen

hij wil. Daar is geen kracht om te weerstaan.

 

De storm is van God. Hij doet de deuren open en

dan waaien Zijn winden over de aarde en Hij leidt

ze, waarheen Hij wil. En dan kunnen ze breken en

scheuren en verwoesten en de wereld doen trillen

en de mensen doen beven en dan juicht de storm

boven alle mensenkrachten uit in het elementaire

geweld van Zijn onwederstandelijkheid.

 

Zo komt de Geest als een stormwind. Hij is de

adem uit Gods mond. En als de HERE blaast, wie

zal het keren?

 

Hij is die God , rondom om Wie het zeer zal stromen.

Hij in het voor Wie de bergen wijken en de steenrotsen

scheuren. Hij in het, Die als een Koning

voortschrijdt over de aarde van land tot land en

van zee tot zee.

 

Het vuur is ook onwederstandelijk. U moet hier

niet denken aan het vuur, dat met water te blussen

is. Dat kan soms ook bijna onwederstandelijk zijn.

 

Maar u moet hier denken aan het vuur, dat de

prairiën in brand steekt. Dat springt over rivieren

heen. Dat loeit over de vlakten en zet de horizonten

in brand. Dat vuur brandt door tot  er niets

meer te branden is.

 

Of nog beter gezegd: de lucht is vol vuur. Het

is alles geladen om ons heen. Daar weten we nog

geen honderdste van. Soms valt het vuur van de

hemel in één enkele vlam op de aarde en dan zeggen

de mensen dat het inslaat.


 

Dat is maar één enkele vonk. Maar de hele

wereld is vol vuur. Straks zal het gezien worden

als de vuren ontstoken worden en de elementen

branden zullen en vergaan.

 

Zo is Gods Geest een vuur. Hij is niet te weerstaan.

Hij raakt ons tot in het verborgenste van

ons leven. Als de Geest ons aansteekt, dan staan

wij in brand, dan is het vuur van de Geest in ons.

 

U moet hier niet denken aan het vernietigende

en verwoestende van het vuur en de stormwind.

 


De Geest werpt ons niet neer en komt ons leven

niet verpletteren. Hij heft ons op en Hij neemt

ons mee en Hij zet ons neer waar Hij wil. En Hij

doet met ons wat Hem behaagt.

 

En u moet bij dat vuur van de Geest niet denken

aan de vurigheid van Geest. Dit zeggen de tekenen,

dat de Geest in Zijn werking onwederstandelijk is.

 

Hij maakt ons tot Zijn instrumenten, Hij

breekt het verzet. En Hij werpt de macht van de zonde

in ons leven neer.

 

Hij stelt ons in de wereld als getuigen van Jezus

Christus. Hij doet ons spreken van genade. Hij

doet ons profeteren, zodat ons woord ver uitgaat

boven de grens van onze eigen krachten. Hij

doet ons roemen van de heerlijkheid van God.

 

Als de Geest ons aanraakt, dan is de eenvoudigste

van ons niet te breken, dan staat een kind

als een man, dan wordt de kleinste meer dan duizend,

dan stelt Hij ons als profeten en profetessen,

dan kan het getuigenis van Jezus niet worden

geweerd, al zou ook de hele wereld in al haar

macht en geweld samenlopen.

 

Zo is Hij gekomen in de kerk onder het teken

van stormwind en vuurvlam. En zo woont Hij nu in

de gemeente en Hij is vandaag nog een storm en een

vuur en Hij breekt nog door, indien wij maar geloven

wat de Geest tot de gemeente zegt.

 

En dan komt Hij daar op de Pinksterdag om de

kerk te vervullen.

 

Het is niet gemakkelijk om te zeggen met weinige

woorden wat nu het verschil is tussen de werking

van de Geest voor de Pinksterdag en daarna.

 

Wij moeten het onderscheid niet zoeken in de

aard van Zijn werkingen. Ook in de dagen van Abraham

en David, Elia en Jesaja werkte de Geest in het

leven van de gelovigen. Hij heeft ze geleid en de

harten verlicht. Hij heeft onwederstandelijk gewerkt

in het leven van Israël, neergeworpen wat zich

tegen Hem stelde, Zich geopenbaard als een storm

en een vuur

 


Dit is het onderscheid: de Geest heeft op de

Pinksterdag de kerk vervuld, Hij heeft haar

vol gemaakt, zoals de reuk van de nardus het hele

huis vervulde toen Jezus gezalfd werd door Maria.

 

Hij heeft in Israël verkeerd als een wandelaar,

die kwam om te overnachten. Hij was wel trouw in

Zijn werk en Hij liet niet los wat Hij had gegrepen.

 

Hij heeft ook in Israël Zijn werk voleindigd, de

laatste toegebracht, de Raad van God tot Israëls

verlossing vervuld. Maar Hij heeft Israëls leven

niet vol gemaakt van Zijn werkingen.

 

Nu op de Pinksterdag, nu komt Hij wonen in de

kerk om haar nooit meer te verlaten. Hij maakt de

kerk tot Zijn huis, het lichaam tot Zijn tempel, het

leven tot een troon van Christus.

 

En Hij is onwederstandelijk. Wie zal Hem nu verdrijven

uit Zijn paleis?

 

Daarom moeten we die vervulling van de Geest ook

zien in verband met de roeping van de kerk om getuige

van Christus te zijn. U kunt de Pinksterdag zien

in zijn betekenis voor het leven van de gelovigen.

 

In de uitstorting van de Geest heeft God Zich

aan ons verbonden. Hij heeft ons leven Zich in

liefde toegeëigend, niet meer dat afzonderlijk geheiligde

leven als in Israël, waar de vaten van de

tempel de HERE geheiligd waren, maar de vleespotten

in de huizen nog niet.

 

Met de uitstorting van de Geest is het volmaakte

in beginsel gekomen. Dat strijdt niet met elkaar.

 

Wat nu in de Geest aan de gemeente is geschonken,

dat wordt straks uitgewerkt op de nieuwe aarde,

dat komt tot ontvouwing, tot overwinning, tot volkomenheid,

tot hegemonie als alles zal zijn uitgebrand

en weggedaan wat nu nog de heerlijkheid van de

Geest in ons als met een sluier bedekt, als ook

het lichaam zal zijn vernieuwd en hersteld in volkomen

 majesteit, als de laatste vijand zal zijn te

niet gedaan.

 

Dit is de bedeling, waarin de heiligheid van de

HERE niet geschreven staat op de gouden voorhoofdplaat


van de Hogepriester, maar gegraveerd

is op de bellen van de paarden, ach, nog niet in volkomen

glans, maar in zware worsteling en strijd.

 

Dit is de bedeling, waarin al de potten van

Jeruzalem en Juda, near het woord van Zacharia,

de Here der heerscharen heilig zijn.

 

God heeft in de uitstorting van de Geest Zich

met ons leven verbonden. Het is Hem volkomen tot

een eigendom. Het is door de kus van de hemel geraakt.


 

Maar deze zaligheid van de Pinksterdag heeft

toch ten eerste haar betekenis voor de roeping,

die de Kerk op aarde heeft. Lees maar wat de Here

Jezus in het Evangelie van Johannes van de

komst van de Geest zegt. Hij is de Geest, Die zal

getuigen van Jezus en die al de Zijnen tot getuigen

van Jezus maken zal. Hij heeft ons vervuld, ons vol

gemaakt, ons huis tot de nok toe gevuld, ons leven

tot op de bodem geraakt, opdat wij zouden verkondigen

op aarde het Koninkrijk van Christus.

 

De Geest kwam in de kerk, omdat God Zich had

verzoend, omdat ons leven het Zijne werd, omdat

de afgrond was gesloten en de vervreemding was overwonnen,

omdat Hij ons leven vervullen kwam, zoals

Zijn stem eenmaal de bomen van het Paradijs vervulde,

om eeuwig ons leven Zich tot een tempel te

maken, eeuwig bij ons te wonen, eeuwig te zitten

op de troon van de aarde, eeuwig te zijn de God van ere,

de Heer van de heerlijkheid, de Koning van alle

einden van de aarde.

 

Maar het eerste is toch, dat de kerk bekwaamd

werd om haar roeping te vervullen, en haar woord

te spreken tot alle geslachten en alle volkeren.

 

En daarom is dit het eerste wat de Geest in de

Pinkstergemeente doet: Hij laat mensenstemmen het

Woord van God spreken.

 

Dit had God ook te voren gedaan. Hij heeft Mozes

en Elia en vele anderen Zijn Geest gegeven, opdat

zij van Hem zouden spreken. Dit is niet het nieuwe

dat God het mensenwoord gebruikt als een instrument,

voor de verkondiging van Zijn heerlijkheid.

 

Maar dit is de rijkdom van de Pinksterbedeling,

dat het spreken van God door mensenwoorden nu geen

grenzen meer kent.

 

In het Oude Testament werden bijzondere mannen en

vrouwen tot de profetie geroepen. En dan werden

ze zeer vaak geroepen om één enkel woord te spreken

om één boodschap te brengen. De profeten werden

geroepen voor een bepaalde tijd en met een bepaald

doel. Maar nu gaat door de Pinksteruitstorting

Mozes bede in vervulling: och, dat al het volk

profeten van de Here ware.


 

In het Oude Testament was daarom de profetie

dikwijls schaars en waren er tijden, waarin geen profeteren

gevonden werden.

 

Maar nu is er geen afzonderlijke profetische roeping

meer. Ook al zou de kerk in later eeuw door

eigen schuld de profetie smoren, zij kan niet meer

geheel het zwijgen worden opgelegd.

 

Al Gods volk wordt nu profeten. De zonen en de

dochters gaan profeteren. En allen zijn wij altijd

geroepen om te spreken van de heerlijkheid van de Here

om te getuigen van Zijn werk, om te roemen in Zijn

liefde.

 

En daarom blijft de profetie nu ook niet meer tot

Israël beperkt. De Apostelen beginnen te spreken

in vreemde talen, zoals de Geest hun gaf uit te

spreken.

 

En de samengestroomde vreemdelingen horen hen

in hun eigen taal de grote werken van God verkondigen.

 

Hier openbaart Zich de heerlijkheid van de Geest.

 

Drie jaren lang hadden die discipelen het onderwijs

van Jezus mogen volgen. Maar hoe schraal was

het resultaat geweest. Telkens hadden ze met Jezus

weer gesproken over een aards Koninkrijk. En zelfs

na de opstanding, op de morgen van de hemelvaart

vragen ze Hem: Here, gaat Gij in deze tijd het Koninkrijk

in Israël weer oprichten.

 

Nu komt de Geest en het is met één slag veranderd.

Nu spreken ze door de Heilige Geest, nu

spreken ze wat ze zelf nooit gezien of gehoord

hadden, omdat ze geen oren hadden om horen.

Nu vallen hun de schellen van de ogen en nu zien

ze Gods heerlijkheid, Gods liefde, Gods majesteit

in Jezus Christus. Nu zien zij in de diepten van God

en nu spreken ze daarvan in alle talen van de wereld.

 

Nu spreken ze de taal van de Geest zelf, die wondere taal,

die vol was van Zijn werkingen, zodat

alle vreemdelingen het als hun eigen taal verstonden.

 

De Geest maakt Zich meester van hun stem.

 


God spreekt nu in de wereld door het woord en

het getuigenis van Zijn kerk.

 

Zij spreken daar onder de tekenen van stormwind

en vuurvlam. En straks gaan de Apostelen de wereld

in en verrichten zij nog enkele wonderen. Maar dan

houden de tekenen op. En dan spreekt de kerk

haar getuigenis zonder teken en zonder wonder.

 

Dan predikt zij het loutere Woord van God, het Woord

ontdaan van alle uiterlijke heerlijkheid, het Woord van

God uitgedragen door een zwakke mensenstem.


 

En straks dan is ook het wonder van de taal

van de Geest voorbij. Dan verkondigt de kerk dat

Christus de Here is in het Grieks en in het Latijn,

in het Duits en in het Nederlands.

 

En hoe meer de kerk de uitstorting van de Geest

verstaat, des te meer zal ze spreken de gewone

taal van het gewone leven en alles vermijden wat

haar taal tot iets aparts maken kan in de wereld.

 

Daarin wordt de natuur geheiligd voor het Koninkrijk

en worden de talen van de volkeren tot talen van de

Geest.

 

Maar daarin wordt het loutere Woord van God in de

wereld gepredikt.

 

En door de kracht van de Geest, Die in stormwind

en vuurvlam de kerk vervuld heeft, zal dat

loutere Woord de wereld overwinnen.

 

Dat getuigenis van Jezus Christus is als een

stormwind onweerstandelijk. Dat brandt als een vuur

over de wereld heen. Dat staat voor geen grens

van ras of kleur of taal of cultuur of karakter

en geaardheid. Dat laat zich ook niet persen binnen

de grenzen van een eeuw of een periode.

 

De stormwind zit er in, het alles-neerwerpende

en het vuur brandt er in, het alles-verterende,

de kracht, die geen grenzen eerbiedigt, de kracht

van de Geest, Die het Woord maakt tot een zwaard

van de Geest.

 

Met dat Woord toegerust, drijft de Geest ons

de worsteling van de wereld in om te getuigen niet

in een hoek of op een verscholen plek, maar midden

in het leven zelf. En in die worsteling hebben

wij alleen het Woord en de Geest. Wij hebben geen

engelen te gebieden en wij laten geen stemmen uit

de hemel klinken, wij doen geen wonderen en wekken

geen doden op. Wij kunnen niets manifesteren of

demonstreren.

 

Wij hebben het loutere Woord. Maar wij hebben ook

de Heilige Geest, wij zijn vervuld van een kracht

die meer is dan een storm en een vuur, wij zijn vervuld

van onwederstandelijke werkingen. Het is niet


uit ons, maar het is uit de Geest, Die in ons is.

 

Het is onze traagheid en ons ongeloof, wanneer

daar in de kerk niet meer openbaar wordt de kracht

van de wind van de Geest en het niet meer brandt

als een vuur.

 

Ik ontken niet, dat wij mat en moedeloos zijn. Ik

ontken niet dat het goloof ons ontbreekt, de liefde,

waarin wij grijpen over de grenzen heen, over

de horizont van ons leven.

 

Ach, wij hebben ons ingedamd. Wij hebben ons teruggetrokken,

wij zijn het liefst in eigen veilige

kring.

 

Maar dit is toch de bedoeling van de Geest. Dit

is de Nieuwtestamentische werkelijkheid. Dit kan

door onze zonde en traagheid niet ongedaan gemaakt

worden.

 

Wij staan in de wereld en daar is geen gepantserde

bescherming om ons heen. Wij hebben de roeping

om het loutere Woord te verkondigen, om het getuigenis

van Jezus te dragen, en met mensenstem

te verkondigen, dat God alleen groot en heerlijk is

en dat Hij in Christus Zijn liefde heeft geopenbaard

en Zich met dit leven heeft verbonden om het te

redden en te heiligen, om het te verlossen en vrij

te maken, om het vol te maken met Zijn Geest, zodat

dit getuigenis dan toch ook in deze tijd is tot

een stormwind in de wereld , tot een vuur, dat

brandt tot aan de einden van de aarde.

 

Daar moet u door bewogen worden, daar moet u

van in brand staan. Dat moet u maken tot een getuige

van Jezus, een profeet van God, een discipel,

die spreekt van de heerlijkheid van het Koninkrijk.

 

En dan zal God door het getuigenis van het loutere

Woord triomferen ook in deze krankzinnige

tijd, waarin de afgronden tussen de volkeren en

de rassen zijn opengebroken en de innerlijke vervreemding

van de zielen de wereld vervuld met oorlogsrazernijen

 

God zal de wereld op de knieën brengen door het

Woord, dat u te spreken hebt op aarde. Hij zal met

de volkeren worstelen door uw getuigenis. Hij zal

ze onderwerpen en onder ieder volk een overblijfsel


kleinkrijgen en breken in zijn verzet om het te

brengen tot de aanbidding van Zijn heerlijkheid

 

Hij zal onwederstandelijk zijn. Spreek maar en profeteer

maar. Het is de Geest, Die spreekt.

 

Hij zal door uw woord getuigen van Jezus. En de

Geest zal overwinnen. Want daartoe is Hij uitgestort,

opdat Hij door het loutere Woord het Koninkrijk zal

doen triomferen in het leven van de wereld.

Wordt dan vervuld met de Heilige Geest.

Gij zult met Hem de wereld overwinnen.

 

Amen